Stijgende levensmiddelen voor Europese huishouden.
In een nieuw werkdocument schat het IMF dat het gemiddelde Europese huishouden dit jaar zijn kosten van levensonderhoud met ongeveer 7 procent zal zien stijgen ten opzichte van wat begin 2021 werd verwacht.
Dit weerspiegelt het directe effect van hogere energieprijzen en hun invloed op goederen en diensten. In de meeste Europese landen leggen hogere energieprijzen een nog zwaardere last op huishoudens met een laag inkomen, omdat zij een groter deel van hun budget besteden aan elektriciteit en gas.
In Estland en het Verenigd Koninkrijk zullen de kosten van levensonderhoud voor de armste 20 procent van de huishoudens bijvoorbeeld met ongeveer twee keer zo veel stijgen als die voor de rijksten. Het nemen van noodmaatregelen ter ondersteuning van huishoudens met een laag inkomen – die de minste middelen hebben om de stijgende energieprijzen het hoofd te bieden – is daarom een ​​prioriteit.
De verdelingseffecten van hogere prijzen over landen en inkomensgroepen.
De Europese beleidsmakers reageren met brede.
Tot dusver hebben de Europese beleidsmakers op de stijging van de energiekosten vooral gereageerd met brede, prijsonderdrukkende maatregelen, waaronder subsidies, belastingverlagingen en prijscontroles.
Beleidsmakers moeten resoluut overstappen van brede maatregelen naar gericht noodhulpbeleid, inclusief inkomenssteun voor de meest kwetsbaren. Zo zou het volledig compenseren van de stijging van de kosten van levensonderhoud voor de onderste 20 procent van de huishoudens de regeringen gemiddeld 0,4 procent van het bbp kosten voor heel 2022. Het zou 0,9 procent van het bbp kosten om de onderste 40 procent volledig te compenseren.
Bron: IMF Blog, 3 August 2022